Community Abonneren
×

Uitkomsten eerstelijns pilot DBC-CVRM: landelijke uitrol kan leiden tot aanzienlijke besparing

De eerste uitkomsten van drie jaar ketenzorg (periode 2010-2013) van vasculair risicomanagement (VRM) in twee zorggroepen in Zuidoost-Brabant zijn bekend.

Eén op de drie Nederlanders overlijdt door hart- en vaatziekten (HVZ). Zo’n vier procent van de bevolking (640 duizend patiënten) heeft HVZ. Door vergrijzing stijgt dit naar verwachting in 2025 tot zes procent van de bevolking (één miljoen mensen). Preventie kan bij mensen met een verhoogd vasculair risico (VVR) HVZ voorkomen, en bij HVZ-patiënten een recidief event voorkomen. Dit artikel bespreekt de eerste uitkomsten van drie jaar ketenzorg (periode 2010-2013) van vasculair risicomanagement (VRM) in twee zorggroepen in Zuidoost-Brabant. 

PoZoB is een zorggroep met ruim tweehonderd huisartsen en 150 praktijkondersteuners in een gebied van 410 duizend inwoners. De patiëntenpopulatie is een mix van platteland, semi-stedelijk en stadspraktijken (Eindhoven). DOH is een zorggroep van 17 grootschalige huisartsenpraktijken / gezondheidscentra die zorg biedt aan ruim 126 duizend patiënten in regio Eindhoven. Er werken 75 huisartsen en 120 praktijkondersteuners.

In een gebied met ruim 500 duizend inwoners zijn PoZoB en DOH in 2010 samen en in afstemming met zorgverzekeraars VGZ en CZ gestart met een pilot DBC-CVRM. De centrale gedachte was dat de eerste lijn de primaire en secundaire preventie van hart- en vaatziekten (HVZ) het beste kan organiseren, dicht bij de patiënt en diens gezin. De doelstelling van het zorgprogramma CVRM is het voorkómen van (eerste of nieuwe) manifestaties en complicaties van HVZ. De DBC is gebaseerd op de “Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement”, de Richtlijnen “Cardiovasculair risicomanagement” van zowel het CBO als NHG, en de NHG-Standaarden “TIA/CVA”, “Beleid na een doorgemaakt myocardinfarct”, “Stabiele angina pectoris” en “Atriumfibrilleren”. De principes zoals omschreven in het Chronic Caremodel worden in de DBC uitgevoerd. Speerpunten in dit zorgprogramma zijn de organisatie van multidisciplinaire samenwerking tussen huisarts, praktijkondersteuner, diëtist, fysiotherapeut, apotheker, medisch specialist en huisartsenlaboratorium, en het bevorderen van zelfmanagement met een individueel zorgplan voor elke patiënt.

Door periodieke spiegelinformatie en feedbackbesprekingen is er goed zicht op de prestaties op zorggroepniveau en op individueel praktijkniveau. Dat vormt de basis voor een gericht en systematisch kwaliteitsbeleid met sturing op betere zorguitkomsten voor patiënten, ofwel vermindering van (nieuwe) events en complicaties.

De eerstelijns pilot DBC-CVRM is bedoeld voor twee groepen patiënten: groep 1: patiënten met een verhoogd vasculair risico (VVR) zonder ziekte. Dat zijn patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie die op basis van de SCORE-systematiek uit de richtlijnen in aanmerking komen voor behandeling. En patiënten met een absolute behandelindicatie voor hypertensie (systolisch > 180) of hypercholesterolemie (ratio > 8). Doel is om een cardiovasculair event te voorkomen door primaire preventie.

Groep 2 zijn patiënten met een hart- of vaatziekte (HVZ), of patiënten die een cardiovasculair event hebben doorgemaakt. Bij hen is in principe levenslang cardiovasculair risicomanagement nodig. Doel is om een nieuw event voorkomen door secundaire preventie.

Bij de start van de pilot in 2010 is zorgvuldig dossieronderzoek verricht bij alle patiënten bij wie inclusie in de DBC werd overwogen. Daarbij is gezocht op relevante ATC-codes en op ICPC-codes. Ook is gekeken of bij de start van de behandeling een SCORE was vastgesteld. Zo nodig is de medicatie tijdelijk gestopt om alsnog een SCORE te bepalen.