Community Abonneren
×

Het realiseren van een mensgerichte waardeketen door integratie van zorg

Klassieke kwaliteitsdenken ontoereikend voor complexe zorgvraag. Het Jan van Es Instituut over de mensgerichte waardeketen.

Het realiseren van betere kwaliteit, betere gezondheid en lagere kosten vraagt om constructieve samenwerkingsrelaties over de hele keten van preventie, zorg en welzijn. Dit betekent dat de uitgangspunten en risico’s voor de organisatie van de zorg van de toekomst veranderen.

Het klassieke kwaliteitsdenken is ontoereikend om de complexe zorgvraag voor mensen met meervoudige gezondheidsaandoeningen efficiënt te beantwoorden. De verregaande biomedische oriëntatie en bijbehorende ziektespecifieke zorgstandaarden en prestatie-indicatoren hebben geleid tot versnipperde financieringsstructuren, organisatiemodellen, (medische) beroepsgroepen en bovenal hogere transactiekosten. De zorg van de toekomst moet zich veel meer richten op het creëren van waarde voor de individuele patiënt met complexe en meervoudige gezondheidsaandoeningen.

Zowel vanuit de individuele bottom-up als vanuit een populatiegerichte top-down benadering is het belangrijk dat de inrichting van de waardeketen is afgestemd op de behoefte van de mens en niet alleen op zijn of haar ziekte. William Osler had dit in 1904 al door: “Het is belangrijker te weten welke soort patiënt de ziekte heeft, dan welke soort ziekte de patiënt heeft”. Vanuit dit bio-psychosociale economische perspectief op gezondheid is waardecreatie in de zorg een multidimensionaal concept waarop veel factoren van invloed zijn, zoals: somatische, cognitieve, emotionele, gedragsmatige, spirituele, sociale en economische factoren. In dit verband spreken we over de mensgerichte waardeketen: het totaal aan activiteiten en diensten dat gericht is op het maximaliseren van de gezondheid en de ervaren kwaliteit van zorg per gespendeerde euro.

Het realiseren van een mensgerichte waardeketen vraagt een brede blik op gezondheid en een integrale aanpak, die vele disciplinaire, organisatorische en wettelijke kaders doorkruist. Dit vraagt andere competenties van de betrokken zorgverleners en organisaties, zoals kunnen redeneren vanuit gezondheid en waarden, kunnen samenwerken buiten disciplinaire en institutionele kaders, bewustzijn van eigen grenzen wat betreft expertise, een preventie-blik en netwerkvaardigheden.
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de gezondheidszorg wordt beschouwd als een complex adaptief systeem, wat impliceert dat het zich aan (lokale) omstandigheden kan aanpassen. Deze zienswijze staat haaks op het huidige Tayloriaanse efficiency en standaardisatie-gedachtengoed, dat ervan uitgaat dat we de zorg als een machine kunnen organiseren. Dit leidt in de praktijk tot differentiatie en is ontoereikend voor mensen met meervoudige gezondheidsproblemen.