Bart Overbeeke is de community coördinator van drie oases voor mensen met een gevoeligheid voor psychoses. Een oase is een woongemeenschap voor 30-35 mensen met een centrale locatie met een ontmoetingsruimte en een aantal appartementen eromheen. De eerste oase (in Amsterdam-Oost) is ontstaan op initiatief van ouders die ontevreden waren met de hulpverlening. Binnenkort gaat de derde open in Amsterdam-Noord. Overbeeke is druk in de weer met het vinden van een goede mix van bewoners.
In de individuele hulpverlening wordt niet gekeken naar wie de buren worden als iemand na verblijf in een instelling zelfstandig gaat wonen. Het gevolg is dat veel mensen met een gevoeligheid voor psychoses geïsoleerd in de wijk wonen. Uit onderzoek van de GGD blijkt dat 77% van de ongeveer 13.000 Amsterdammers met ernstige psychiatrische aandoeningen erg eenzaam is. Overbeeke heeft een selectie gemaakt van verschillende leeftijden, verschillende opleidingsniveaus en van mannen (twee derde) en vrouwen (een derde). Bijzonder aan de gesprekken is dat van alle kandidaat bewoners ook gevraagd wordt om een naaste mee te nemen, zodat die ook betrokken kunnen worden in de oase.
Wanda Groeneveld is de community manager van De Tafelberg in Amsterdam Zuidoost. Op de locatie van een voormalige instelling voor gesloten jeugdzorg wonen daar 290 jongeren met en zonder geschiedenis in jeugdzorg. Het complex herbergt ook sociale ondernemers. Er zit een kickboks-school, een expositieruimte en een restaurant. Alle bewoners van De Tafelberg zijn getoetst op hun motivatie. Mensen moeten echt in een gemeenschap willen wonen. Ze moeten niet alleen wat willen halen, maar ook wat willen brengen.
Een goede mix
Een goede mix van bewoners en gemeenschappelijke ruimtes zijn nodig om van een groep bewoners een community te maken, maar dat is niet genoeg. Daarvoor moet er ook wat te doen zijn; mensen moeten elkaar leren kennen. In De Tafelberg krijgt Groeneveld daarbij hulp van bewoners die (in ruil voor een vergoeding) een speciale rol hebben zoals community-builder of gangmaker. Zij helpen bij het stimuleren van onderling contact. Dat contact is er volop. Ongeveer twee van de drie bewoners zit in appgroepjes van De Tafelberg. Er is een moestuin groep en een kunstgroep en er worden activiteiten georganiseerd. Laatst nog was er een evenement georganiseerd over mentale gezondheid en sport met een BBQ na. Dat laatste is belangrijk want eten verbindt. Het is niet altijd makkelijk om bewoners te motiveren om naar de activiteiten te komen. Veel bewoners zijn schuchter. Groeneveld vertelt hoe ze met een jongere sprak die wel wilde komen, maar niet durfde, tot de tienjarige dochter van de kickboks-school hem overhaalde. Dat is de via-via logica van de gemeenschap in een notendop. Een ander voorbeeld van deze logica was dat een jongere met LVB die een baan heeft gekregen bij een van de sociale ondernemers.
De kring groter maken
De kunst van een community-professional is om de kracht van de gemeenschap wakker te kussen. Daarvoor is het belangrijk om niet alles zelf te doen. Overbeeke: “Het is niet mijn taak om bewoners een bepaalde kant op te duwen, maar wel om ruimte voor hen te maken en hen te ondersteunen bij wat ze willen.” Dat betekent dat je geduldig moet zijn. Overbeeke: “Je moet ook begrijpen waar mensen vandaan komen. Ik heb zelf een psychose meegemaakt. En ik weet wel hoe het is om… een langere periode niet te kunnen functioneren.” Dat wil niet zeggen dat hij alles accepteert. Laatst is hij heel boos geworden toen een familielid speciaal een tripje naar het museum had voorbereid en de bewoner niet kwam opdagen. “Ja daar ben ik streng in. Dan spreek ik een bewoner daarop aan. Er kan een goede reden voor zijn, maar als die er niet is, is het lullig.” In een van de oases organiseren ze binnenkort ook een moreel beraad om te bevragen hoe ze moeten omgaan met iemand die zich heel erg terugtrekt.
Bij de opzet van De Tafelberg werd gedacht dat de ‘jeugdzorg-jongeren’ het contact met de ‘gewone jongeren’ goed konden gebruiken. In de praktijk blijkt dat ook met de ‘gewone’ jongeren van alles aan de hand is. Groeneveld probeert daarom bij individuele vragen over mentale problemen of geldzorgen altijd te kijken of andere jongeren er ook mee te maken hebben. Dat is volgens haar echt een kenmerk van gemeenschapswerk. “Ik probeer individuele vragen groter te maken, zodat meer mensen er wat aan hebben.” Het is de kring groter maken.
Goedkoper door de gemeenschap
Een community-coördinator moet een deel van zijn tijd gewoon beschikbaar zijn. Lummeltijd noemt Overbeeke dat. Daardoor kan hij inspringen als er iets misgaat. Zo raakte een bewoner onlangs helemaal in paniek omdat de stoppen steeds doorsloegen. Dan gaat hij er heen en lost het op. Zo voorkomt hij dat zo’n kleine crisis een grote crisis wordt. De financiering van community-professionals past niet goed in het huidige systeem dat heel erg is gebaseerd op individuele hulpverlening. Groeneveld wordt voor twee jaar gefinancierd uit de exploitatie van de jeugdzorgaanbieder Levvel. Overbeeke wordt betaald uit een subsidie van de gemeente Amsterdam. Ze zijn er allebei van overtuigd dat het bouwen van een gemeenschap veel kosten kan besparen. Het levert in de oases minder bewoners op die ontregelen en weer moeten worden opgenomen. En op De Tafelberg levert het jongeren op die weerbaarder zijn door een sterker netwerk. Als pioniers zijn Overbeeke en Groeneveld nu aan het bewijzen dat de via-via logica van de gemeenschap werkt. Zodat er steeds meer woongemeenschappen kunnen komen en community coordinator of communitymanager een gewoon beroep wordt.

De via-via logica van de gemeenschap
Woongemeenschappen dragen een belofte in zich. De hoop is dat bewoners elkaar ondersteunen. Dat gaat alleen niet vanzelf. Daar is meestal begeleiding voor nodig van een nieuw type sociaalwerkers. Het zijn geen hulpverleners die zich op individuen richten, maar tuiniers van een ecosysteem. Wat is de kracht van deze nieuwe professionals?