Community Abonneren
×

Bijzonder hoogleraar ketenzorg Esther de Vries

Esther de Vries, bijzonder hoogleraar ketenzorg: “Ketenzorg draait om samenwerking rondom de patiënt.” Lees meer in De Eerstelijns.

Kinderarts Esther de Vries is benoemd tot bijzonder hoogleraar Ketenzorg aan Tilburg University. Binnen de leerstoel gaat ze bijzondere aandacht besteden aan het syndroom van Down en het immuunsysteem. Ze werkt er vanuit Tranzo, het Wetenschappelijk Centrum voor Zorg en Welzijn, waar vragen uit de praktijk worden gekoppeld aan de expertise van de universiteit. Een kolfje naar haar hand.

Het was Esther de Vries ontgaan dat ze op Powervrouwen.blog.nl figureert als rolmodel. Ze kijkt er niet van op. ‘Ik ben geen standaardvrouw, nooit geweest ook. Andere vrouwen bekeken me vroeger alsof ik van een andere planeet kwam, maar dat gebeurt gelukkig steeds minder. Ik ben inderdaad ambitieus, werken in de luwte is niks voor mij. Ik wil iets doen voor de wereld om me heen en uiteindelijk heb ik ook best veel voor elkaar gekregen.’ Handig maakt ze een bruggetje naar ketenzorg. ‘Mijn power komt doordat ik me probeer te ontwikkelen in samenhang met wat ik om me heen zie. En ik probeer altijd vanuit netwerken te opereren.’
De Vries is kinderarts-infectioloog/immunoloog en tevens decaan Wetenschap en Innovatie in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Sinds juni 2014 is ze voor één dag in de week bijzonder hoogleraar Ketenzorg. Ze heeft altijd al over de muren van het ziekenhuis heen gekeken, zegt ze, of het nu gaat om zorg, onderwijs of onderzoek. ‘Ketenzorg betekent voor mij in essentie dat je niet uitgaat van je eigen toko. Het draait om de patiënt, om de persoon die af en toe ziek is of die een chronische ziekte heeft. Maar die desondanks het grootste deel van z’n tijd een gewoon mens is in zijn gezin, onder vrienden, misschien op zijn werk of op zijn opleiding en in de maatschappij. Al zijn er wellicht beperkingen, die facetten moeten zo goed mogelijk uit de verf komen. Dat gaat beter als alle betrokkenen samenwerken. Eén plus één is drie!’