Community Abonneren
×

Kwaliteitsinstituut (Diana Delnoij): spelregels over transparantie

Diana Delnoij, hoofd van het kwaliteitinstutuut: ‘Kwaliteitscyclus in gang zetten & toezien op transparantie’. Artikel door Frank van Wijck in De Eerstelijns.

Nederland kent een sterke eerste lijn, die in principe moet zijn opgewassen tegen de taken die de overheid daar wil neerleggen. Het Kwaliteitsinstituut wil faciliteren dat die eerste lijn bij de uitvoering van die taken kwaliteit en transparantie voor de patiënt of cliënt over de volle breedte tot zijn recht laat komen.

Diana Delnoij, hoofd van het Kwaliteitsinstituut, kan in een paar zinnen glashelder uitleggen waarom het gaat als we het over kwaliteit hebben en welke rol het Kwaliteitsinstituut hierin speelt: ‘Een kwaliteitscyclus is een kwestie van plan-do-check-act. De kwaliteitscyclus begint met het maken van kwaliteitsstandaarden. Hebben die betrekking op de eerste lijn, dan moeten ze vervolgens in de wijk of regio in die eerste lijn geïmplementeerd worden. Hierbij worden de meetpunten bepaald op basis waarvan zichtbaar te maken is of die implementatie naar behoren verloopt. Is dit niet het geval, dan moet óf de praktijk óf de standaard worden aangepast. Het Kwaliteitsinstituut speelt vooral een rol in de plan en check: zorgen dat de kwaliteitscyclus in gang wordt gezet, en toezien of de kwaliteit ook transparant wordt gemaakt voor de patiënt of cliënt. We hebben wel doorzettingsmacht om de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden een zet in de goede richting te geven als het veld dit niet doet, maar we hebben geen doorzettingsmacht om te zorgen dat het daadwerkelijk ook tot implementatie komt.’

Deze beschrijving laat precies zien waarom het Kwaliteitsinstituut het zo belangrijk vindt om zijn taak – beroepsgroepen en andere veldpartijen in de zorg ondersteunen bij het opstellen van kwaliteitscriteria – uit te voeren in nauw contact met de zorgaanbieders, de cliënten en de zorgverzekeraars: de zorgaanbieders moeten het doen, de cliënt moet er beter van worden en de zorgverzekeraar moet erop kunnen inkopen.

‘Bij de ontwikkeling van kwaliteit voor de eerste lijn hebben we gelukkig te maken met een eerste lijn die al heel sterk is’, zegt Delnoij. ‘De huisarts heeft alles in zich om de nieuwe, hem toebedeelde taken waar te maken, in samenwerking met de wijkverpleegkundige en met de andere aanbieders in de eerste lijn. De uitgangspositie is dus goed, maar er moet nog wel een en ander gebeuren. Het is bijvoorbeeld goed dat het aantal solisten in de eerste lijn daalt. Alle aanbieders leveren slechts een stukje van de eerstelijnszorg, dus voor de patiënt of cliënt is samenwerking essentieel. Met de toenemende vergrijzing en multimorbiditeit is het noodzaak dat die patiënt en zijn familie een kring van professionals als vangnet om zich heen heeft en daarin moeten dan natuurlijk geen scheuren of gaten zitten. De dimensies van samenwerking – denk aan elkaars expertise kennen en respecteren, de organisatie op orde hebben en een goede verslaglegging en gegevensuitwisseling – zijn nog niet allemaal op orde en verdienen dus nog aandacht.’