De decentralisaties doen een fors beroep op het lokaal bestuur. Qua complexiteit en ook nieuwe competenties om in het sociaal domein tot nieuwe conventies te komen met burgers en veldpartijen. Want de nieuwe bevoegdheden gaan ook nog gepaard met bezuinigingen.
De stijgende kosten in de AWBZ waren al veel langer bekend, maar in tijden van hoogconjunctuur heeft de landelijke politiek nagelaten om het zorgstelsel te hervormen. Terwijl er toen wel geld was om als smeerolie voor de veranderingen te fungeren, maar geen politieke moed en draagvlak bij de burgers. Nu moeten we in het prille herstel van de financiële crisis grote hervormingen doorvoeren. Blijft toch een raar fenomeen dat we het paard vaak achter de wagen spannen. In enkele Scandinavische landen heeft men voor een andere aanpak gekozen. Men heeft eerst het lokaal bestuur versterkt en vervolgens de decentralisaties doorgevoerd. Daar was men voorbereid en is de decentralisatie nu een voorbeeld voor andere Westerse landen.
Het is echter nu zoals het is. Het lokaal bestuur went aan haar nieuwe verantwoordelijkheden en legt daarmee een robuuste basis voor een volgende stelselherziening. Want die is te voorzien. De samenhang tussen zorg en welzijn is op regionaal en lokaal niveau te zeer vervlecht om effectief vanuit twee verschillende bekostigingssystemen aan te sturen. De botsende organisatie- en coördinatieprincipes van deze twee verschillende systemen conflicteren en leiden tot een onwerkbare situatie in de dagelijkse praktijk.
Decentralisatie zorg vereist versterking van het lokale bestuur
‘Als lokaal bestuur op sterkte is, volgt nieuwe stelselherziening: geïntegreerd zorgwelzijnsconcept voor allen’.