Community Abonneren
×

Hoogleraar hospicezorg Saskia Teunissen over onderzoek en eerstelijns samenwerking

Hoogleraar hospicezorg Saskia Teunissen in De Eerstelijns: ‘Huisartsen, sta open voor ondersteuning vanuit het hospice.’

Saskia Teunissen, verpleegkundige, hoogleraar Hospicezorg in het UMC Utrecht en directeur van hospice Demeter, werkt aan een landelijke database met kenmerken van hospicepatiënten. Ze hoopt erachter te komen welke factoren de kwaliteit van zorg beïnvloeden. ‘Huisartsen hebben kroonjuwelen, ze bieden persoonlijke, integrale en continue zorg. Dat is ook palliatieve zorg.’

Hospice Demeter in De Bilt is een academisch hospice, een leer-werkplaats waar niet alleen zorg in de laatste levensfade wordt geboden, maar ook onderwijs en onderzoek plaatsvindt. ‘Ons belangrijkste doel is de best haalbare zorg geven die goed past bij wat mensen willen en nodig hebben’, vertelt Saskia Teunissen, verpleegkundige, hoogleraar Hospicezorg in het UMC Utrecht en directeur van hospice Demeter. ‘Wie is deze patiënt? Wat is voor hem of haar belangrijk? Om daarachter te komen, houden patiënten twee à drie keer per week een klachtendagboek bij. Op een schaal van nul tot tien geven ze voor vier dimensies aan – lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel – waar en in welke mate ze last hebben. Ook zeggen ze daarbij welke klacht of probleem ze opgelost willen hebben. We nodigen patiënten echt uit om aan te geven wat ze willen. Met dit klachtendagboek willen we deze patiënten meer regie geven. Ook in de thuissituatie gebruiken mensen dit dagboek. Het biedt patiënten een handvat voor een gesprek met hun huisarts.’

De dagboeken leveren een schat aan waardevolle data op. Er ontstaat een beeld van de symptomen die veel voorkomen in de laatste levensfase. ‘Welke symptomen hebben mensen bijvoorbeeld als ze angstig zijn? Het blijkt dat bepaalde symptomen niet per definitie samenhangen met angst.’

Teunissen vertelt nog iets wat gebruikelijk is in dit hospice en waaruit blijkt dat het geen doorsnee-hospice is. ‘Een patiënt wordt bij opname gevraagd een aantal foto’s mee te nemen. Zo maken we de eigenheid van de patiënt als mens concreet zichtbaar.’

Teunissen brengt de hospicezorg, die in Nederland vele gedaanten kent, in kaart. Het is niet alleen maar zorg in de driehonderd hospices, maar ook zorg ondersteund vanuit Bijna Thuis Huizen of Palliatieve Units in verpleeghuizen. ‘Ik wil inventariseren welke zorg er geboden wordt, wat de kwaliteit ervan is, of het model van zorg beïnvloed wordt door geografische kenmerken en wat de invloed van de lokale keten is op nieuwe initiatieven.’

Opname in een hospice is volgens haar niet altijd nodig. Als huisartsen goed samenwerken met thuiszorgaanbieders en aanbieders van psychosociale zorg, kunnen mensen prima thuis zorg krijgen en daar overlijden. Maar Teunissen realiseert zich dat in de Randstad een sluitende keten niet goed mogelijk is en dat mensen daarom in een ziekenhuis overlijden of naar een hospice gaan.

Tal van vragen houden haar bezig. ‘Hoe vertaalt de visie van huisartsen zich tot de kwaliteit van zorg, tot de interventies die ze kiezen, zijn dat vooral niet-farmacologische interventies, maken ze gebruik van beschikbare evidence?’ Daar hoopt ze met haar onderzoek antwoorden op te vinden.