Community Abonneren
×

GGZ piept en kraakt onder druk van veranderingen

Wat is er nodig om de veranderingen in de GGZ het hoofd te bieden?

De GGZ is sinds enkele jaren in transitie. Ook de eerstelijnszorg en het sociale domein zijn aan verandering onderhevig en de participatie van patiënten neemt toe. Deze cumulatie van veranderingen zorgt voor uitdagingen. Wat is er nodig om deze het hoofd te bieden?

In internationaal perspectief is het logisch dat de GGZ in Nederland op de schop is gegaan. Als het gaat om de uitgaven in de intramurale GGZ, behoort Nederland tot de wereldtop. De GGZ heeft een omvang van zeven tot tien miljard. Dat is ongeveer acht procent van het totale macrobudget dat jaarlijks in de zorg omgaat, terwijl de GGZ prevalentie 25 procent per jaar bedraagt. Hiermee is er een substantieel tekort om aan alle zorgvraag te voldoen. Dit komt mede door de cultuurhistorische invulling en de medicalisering van de zorg. Het beschikbare budget moet efficiënter worden ingezet.

Poortwachtersproblematiek

De GGZ kent sinds 2014 een driedeling. Het eerste segment is de basis: de huisarts, POH-GGZ en eHealth zijn drempelloos toegankelijk. Er is geen inclusiebeperking of omzetplafond in de huisartsenpraktijk. Maar door de beperkte formatie, vrije toegankelijkheid en het toenemend volume van de GGZ-zorgvraag, ontstaan er wachtlijsten voor de POH-GGZ. Voor een doorverwijzing naar het tweede en derde segment is een (veronderstelde) diagnose nodig. De beperking van de toegang tot de generalistische (tweede segment) en specialistische GGZ (derde segment) door inzet van de huisarts/POH-GGZ als poortwachter, is uit budgettaire overwegingen te begrijpen. Het levert echter wel problemen op.

Gemiddeld 24 procent van alle patiënten heeft psychische problemen, terwijl er een beschikbare capaciteit is van één huisarts en een derde POH-GGZ. Zij hebben de taak om een adequate diagnose te stellen bij alle doorverwijzingen. Inhoudelijk staat dit ter discussie en qua competenties zijn huisartsen en POH’s niet voldoende geëquipeerd om een triage of screening uit te voeren, laat staan om een volledige diagnose te stellen. Hoewel op basis van innovatieve diagnostiek bijvoorbeeld screeners en practice based beslissingsondersteunende tools beschikbaar zijn, is de professionele weerstand hiertegen aanzienlijk. Daarnaast zijn er in de generalistische en specialistische GGZ omzetplafonds en wachtlijsten. Hierdoor is de toegankelijkheid beperkt. De verdeling in drie segmenten en de gehanteerde benaming zijn vaak de oorzaak van misverstanden en fragmentatie, terwijl juist afstemming noodzakelijk is. In februari verschenen de Landelijke GGZ samenwerkingsafspraken vanuit het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ. Een eerste stap, maar er is nog veel te winnen in de implementatie van deze procesbeschrijving. Een ander probleem is, dat er geen herverdeling van het macrobudget heeft plaatsgevonden.

Auteurs: Jorne Grolleman & Jan Erik de Wildt