Community Abonneren
×

Column Maarten Bergman: Ommekeer naar het maximaal haalbare

De komende maanden wil ik het hebben over de gevolgen van bestaansonveiligheid die door keuzes van voorbije kabinetten is ontstaan en hoe die op te lossen. Eerst een introductie.

Afgelopen Tweede Kamerverkiezingen – alweer ruim vijf maanden geleden – stond bij vrijwel iedere partij bestaanszekerheid als speerpunt bovenaan het pamflet. Niet onverwacht, gezien de economisch-maatschappelijke ontwikkelingen. Toeslagenschandaal, beschut werken, vastgelopen woningmarkt, inflatie, energiecrisis, herijking minimumloon, (jeugd)zorg en kwaliteit van onderwijs. Alle leefgebieden die zorg van de overheid zijn, zoals beschreven in artikelen 19 tot en met 23 van de Grondwet, staan onder druk. Het valt niet langer te ontkennen dat de participatiesamenleving en zelfredzaamheid voor een aanzienlijke groep schadelijke luchtkastelen zijn gebleken.

Ook tijdens de meeste verkiezingsdebatten voerde bestaanszekerheid de boventoon. Gedurende de (in)formatierondes is de urgentie ten aanzien van het onderwerp ernstig verwaterd. Het gaat vooral over de koelkast van Wilders, (arbeids)migratie, en grondrechten en de rechtsstaat, maar niet meer over inkomensverschillen, armoede en schulden. De vraag of Nederlanders het allemaal nog redden op eerdergenoemde gebieden, is niet langer relevant. Partijpolitiek en trouw electoraat dienen bediend te worden, de campagnetijd van voor-korte-termijn-zieltjes-winnen is voorbij.

Onterecht natuurlijk dat bestaanszekerheid van de agenda is verdwenen. Het SCP-rapport over de leefwerelden van arm en rijk van 5 april 2024 toont opnieuw aan dat inkomensongelijkheid vergaande gevolgen heeft. Het staat sociale samenhang in de weg en zorgt voor toenemende kansenongelijkheid. Los van het feit dat langdurig onvoldoende inkomen toxische stress, huiselijk geweld, verlies van werk, uitval vanwege ziekte en mijden van medische zorg tot gevolg kan hebben.

Bovenstaande opsomming geeft al aan dat ook de term bestaanszekerheid de lading niet langer dekt. Eigenlijk gaat het over bestaansveiligheid – in de breedste zin van het woord. Zoals brede welvaart evenmin onvoldoende beschrijft waar het aan schort en breed welzijn veel beter weergeeft waarover het gaat.

Volgens het CBS is het aantal mensen in Nederland dat risico op armoede loopt gedaald naar 637.000 mensen. Daarin is de dempende werking van de energietoeslag en andere inkomensondersteunende maatregelen meegenomen. Als die niet worden meegenomen (wat een realistischer beeld geeft, want onder andere de energietoeslag is een tijdelijke stoplap), bestaat er een armoederisico voor 989.000 mensen. Voorwaar een groot verschil. Bovendien zijn er volgens het CBS 726.000 huishoudens in Nederland die geregistreerde problematische schulden hebben. Dat zijn ruim 1,5 miljoen mensen. Hier betreft het ook mensen uit de hogere inkomensgroepen. Daarnaast is duidelijk dat het werkelijke aantal – inclusief ongeregistreerde schulden – veel hoger ligt. Zo zijn mensen met bijvoorbeeld informele schulden nauwelijks in beeld.

Symptoombestrijding

Dit geeft een paar dingen aan. Inkomensonzekerheid en bestaansonveiligheid zijn niet voorbehouden aan de laagste inkomensgroepen. De huidige maatregelen om Nederlanders een duurzaam en stabiel inkomen te garanderen en schulden te voorkomen, schieten ernstig tekort. Het blijft bij pleisters plakken, noodverbanden aanleggen en doekjes voor het bloeden. Kortom: symptoombestrijding. Ondanks het Commissie Sociaal Minimum-advies, dat tijdens de huidige kabinetsformatie kennelijk onderin een la is verdwenen. Een commissie bovendien die op basis van een motie van Tweede Kamerlid en Nieuw Sociaal Contract oprichter Pieter Omtzigt in het leven is geroepen. Van die strijdbaarheid voor een hoger minimumloon is aan de onderhandelingstafel weinig terug te vinden.

Het advies van de Commissie is helder. Het huidige minimuminkomen is fundamenteel ontoereikend, er moet veel geld bij (vijf miljard euro per jaar), het toeslagensysteem voldoet niet (denk ter vervanging bijvoorbeeld aan een nieuwe heffingskorting in plaats van voorfinancieren en daarna terugvorderen) en het socialezekerheidsstelsel moet herzien worden (rechthebbenden ontvangen niet of veel te laat financiële ondersteuning vanwege complexe (digitale) procedures en veel te lange wachttijden). Het rapport legt glashelder de vinger op de zere plek. Het is de hoogste tijd dat er actie wordt ondernomen, ervan uitgaande dat er politiek draagvlak is om te voorkomen dat de armoede- en problematische schuldencijfers verder de pan uitrijzen.

Maarten Bergman is zelfstandig docent schuldhulpverlening en armoedebestrijding, en geeft trainingen door het hele land voor gemeenten, opleidingsinstituten, detacheringsbureaus en bewindvoerders. Hij zet zich al ruim 25 jaar in voor een nieuwe visie op het ontstaan van schulden in relatie tot inkomensbeleid. Een aanpak die niet langer de symptomen van armoede en schulden bestrijdt, maar de oorzaak oplost, namelijk het fundamenteel tekort aan financiële draagkracht van honderdduizenden huishoudens in Nederland. Elke maand schrijft hij hierover een column voor platform De Eerstelijns.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *