Community Abonneren
×

Glucosemonitoring brengt nieuwe inzichten en nieuwe vragen

Actieve glucosemonitoring door patiënt reguleert ziekte beter. ‘Maar vereist andere huisartsbegeleiding’, zegt patiënt Ronald Fokkema in De Eerstelijns

Diabetespatiënt Ronald Fokkink verzamelt 24 uur per dag data over zijn ziekte. Door data-analyse en leefstijlinterventies kan hij zijn ziekte beter reguleren en is zijn medicijnverbruik verminderd. Als gevolg van de glucosemonitoring is zijn zorgvraag veranderd. Vilans ging hierover in gesprek met Ronald Fokkink en huisarts Bart van Pinxteren.  

Tien jaar geleden kreeg Ronald Fokkink (50) diabetes. Een uitzonderlijke vorm: type LADA (Latent Auto-immune Diabetes in Adults). Vanaf het begin had hij een aversie tegen insuline spuiten: het gaf hem een patiëntgevoel. In etappes paste Ronald zijn leven op de ziekte aan: meer bewegen, zijn eetmomenten spreiden, minder koolhydraten eten en stoppen met roken. Het lukte hem de insulinedosis omlaag te brengen en over te stappen op tabletten.

Twee jaar geleden kreeg Fokkink zijn waarden niet meer op orde. De hoeveelheid insuline die hij nodig had, liep snel op. De internist kon behalve medicijnen voorschrijven, niet veel voor hem doen. Het ziekenhuis wees Fokkink op de mogelijkheid om een continue glucose monitoring systeem uit te proberen. De kosten belopen zo’n 2.500 euro per jaar. En dat vergoedt de verzekering niet. Het systeem bestaat uit een sensor die op het lichaam wordt aangebracht, een zender en een ontvanger met een informatieschermpje. Hierop is de glucosewaarde zichtbaar, zie je of de waarde stijgt of daalt en laat een grafiek de glucosewaarden van de afgelopen uren zien ten opzichte van twee lijnen: een boven- en een ondergrens. Er gaat een alarm af als de waarden een grens overschrijden.

Voeding, beweging en medicatie hebben invloed op de glucosewaarde. Dagelijks voert Ronald handmatig in wat hij eet en wanneer en hoeveel hij beweegt en hoeveel insuline hij spuit. Periodiek leest hij de informatie uit en analyseert de verbanden. Op basis daarvan stelt hij de vuistregels bij die hij hanteert voor zijn dagelijks leven. ‘Ik weet bijvoorbeeld hoeveel mijn glucose stijgt door het avondeten. Vervolgens ga ik wandelen om de glucose weer te laten dalen tot de juiste waarde. Ik kies voor beweging om mijn glucose te reguleren in plaats van insuline. Door de monitoring heb ik mijn glucosespiegel verlaagd, varieert deze minder en gebruik ik minder insuline. De kwaliteit van mijn leven is verbeterd. Ik voel me beter en mentaal is het ook minder zwaar.’

Door zijn actieve monitoring zit hij echter ook met allerlei nieuwe vragen.