Community Abonneren
×

Leren van de eerstelijnszorg in Nieuw-Zeeland

Adviseur VilansNL onderzocht organisatie eerstelijnszorg in Nieuw-Zeeland: wat kunnen we leren?

Hoe is de eerstelijnszorg geregeld in een ander land? Wat kunnen wij daarvan leren? Dat vroeg Corine van Maar zich af. Zij werkt als expert en senior adviseur kwetsbare ouderen en dementie bij Vilans en ging in 2013 vier maanden naar Nieuw-Zeeland om het antwoord op deze vragen te vinden. Ze interviewde mensen in verschillende praktijken en deelt haar ervaringen.

“Mijn echtgenoot en ik wilden graag voor langere tijd naar het buitenland. Ik wilde daar onderzoek doen. Onze eis was dat het een Engelstalig land moest zijn. Uiteindelijk besloten we naar Nieuw-Zeeland te gaan, met onze kinderen.” Het gezin reist eerst drie weken door het prachtige land. Daarna vestigen zij zich in Paraparaumu op het Noordereiland, waar de kinderen naar de middelbare school gaan. En Van Maar gaat aan de slag. “We maakten ruim drie maanden lang echt deel uit van de gemeenschap.”

Sneeuwbaleffect

Voor zij naar Nieuw-Zeeland vertrok, had Van Maar vanuit Nederland contact met een onderzoeker in Nieuw-Zeeland. “Ik gaf aan dat ik wilde onderzoeken hoe de eerstelijnszorg in Nieuw-Zeeland is georganiseerd. Ik heb gezocht naar voorbeelden waar wij wat van kunnen leren.” Eenmaal in Nieuw-Zeeland kwam Van Maar al snel in contact met beleidsmensen, huisartsen, verpleegkundigen en financiers. Van hen kreeg ze vijf namen van ‘best practice’ praktijken. Van Maar interviewde in totaal 25 mensen. Zij baseerde haar onderzoek op het Regenboogmodel voor geïntegreerde zorg van Pim Valentijn.

Huisartsenpraktijk in Nieuw-Zeeland

In Nieuw-Zeeland is veel vraag naar huisartsen, vooral voor praktijken op het platteland. “De huisartsenzorg lijkt in grote lijnen op die van Nederland”, vertelt Van Maar. “Maar er zijn ook verschillen. De huisartsen leggen bijvoorbeeld zelden visites af, omdat dat te veel tijd kost.” Het viel Van Maar op dat de huisartsenpraktijken goed georganiseerd zijn. “De teams zijn opvallend groot en bestaan uit huisartsen, verpleegkundigen, administratief medewerkers, nurse- en office-managers. Er is veel taakdelegatie en taakdifferentiatie. Er zijn verpleegkundigen voor de telefoon (triage), voor acute zorg (zien als eerste de patiënt), voor categorale zorg (astma, diabetes), voorlichting (smokers to quit) en voor wond- en botbreukbehandeling. Verpleegkundigen pakken vervolgacties op, dat ontlast de huisarts enorm. Een groot team administratief medewerkers, meestal zonder medische achtergrond, maakt alle afspraken, zorgt voor managementinformatie en facturering en heeft contact met de financier.

Auteur: Ria Monster