‘Zes paar jaar geleden zijn de domeinoverstijgende multidisciplinaire overleggen stil komen te liggen. Toen ik in de eerstelijn ging werken, was de praktijkondersteuner Van Riel, Erica Willems, net bezig die MDO’s voor de ouderenzorg weer op te zetten’, vertelt Blase.
Volgens Blase is het vooral Willems verdienste dat de samenwerking tussen huisartsenpraktijk Van Riel (Medisch Centrum Munsel) en zorggroep Elde Maasduinen zo goed werkt. ‘Zij heeft een heel goed gevoel voor organisatie en voor ouderenzorg. Ze zorgt dat de juiste spelers aan tafel zitten: SO, huisarts, wijkverpleegkundige, casemanager dementie, welzijnswerk vanuit de gemeente. Ze kent de mensen en ze weet wat ze wil weten. Hierdoor kunnen we complexe casussen in korte tijd bespreken.’
Met huisarts Van Riel onderhoudt Blase een kort lijntje. ‘We hebben elkaars telefoonnummer, kunnen met elkaar appen via de beveiligde app Sillo. Samenwerken is niet alleen dat je elkaar makkelijk te pakken krijgt, het is ook dat er vertrouwen in elkaar is. En dat klopt hier.’
Kwetsbare ouderen met meerdere ziektes
Blase werkt sinds een paar jaar als eerstelijns specialist ouderengeneeskunde. Elde Maasduinen biedt intramurale zorg aan ouderen, maar geeft ook thuiszorg. Voor deze thuiswonende ouderen is de huisarts het eerste aanspreekpunt. Blase wordt ingeroepen als zijn expertise vereist is op medische zorg.
‘Ik ben opgeleid in complexe zorg van ouderen met multiproblematiek. Het zijn ouderen die kwetsbaar zijn, meerdere medicijnen gebruiken, sociale en/of cognitieve problemen hebben. De huisarts is heel breed opgeleid. Ik consulteer en adviseer bij het stukje complexe ouderenzorg.’
Gescheiden geldstromen bemoeilijken samenwerking
Het lastige is wel dat Blase in deze samenwerking alleen advies kan geven. ‘Ik zou willen dat ik soms ook een stukje kan meebehandelen. Dat ik bijvoorbeeld medicijnen kan voorschrijven. Gewoon zolang de situatie onstabiel is. Als een patiënt weer stabiliseert kan ik hem of haar weer overdragen aan de huisarts.’
Dit kan alleen niet, omdat het financiele stelsel te complex. ‘Terwijl dit de samenwerking tussen huisartsen en SO’s in het hele land zou kunnen verbeteren’, meent Blase. Huisartsen krijgen al jaren steeds meer op hun bord. ‘Als ik zou kunnen meebehandelen waar nodig, dan kan ik de huisartsen ontlasten daar waar ik precies mijn expertise heb.’
Minder informatieverlies
Blase en Van Riel werken ook samen met de Herbergier in Boxtel. In deze kleinschalige woonvorm wonen ongeveer twintig ouderen met dementie die niet zorg nodig hebben. De zorgondernemers van deze woonvorm zijn verpleegkundige Harold Koerntjes en zijn vrouw Susan Koerntjes, die vroeger doktersassistent was. Het stel regelt de meeste zorg voor de inwoners van de Herbergier. Ze hebben wekelijks overleg met Van Riel en waar nodig consulteert Blase.
Net als bij de andere kwetsbare ouderen in de praktijk van Van Riel, met dat verschil dat Blase direct overlegt met Koerntjes als er iets met de inwoners van de Herbergier is. ‘Als ik Harold consulteer, is dat altijd door Bob en Harold voorbereid. Maar doordat ik direct met Harold overleg zijn er minder schakels en is er dus ook minder informatieverlies.’ Huisarts Van Riel en SO Blase hebben duidelijke afspraken, regelmatig contact en vooral onderling vertrouwen. ‘Op deze manier voelt de zorg die we delen niet als een belasting. Ook de patiënten van de Herbergier niet. Het kan een ingewikkelde doelgroep zijn waar je tegenop ziet, maar als de samenwerking goed georganiseerd is, kan je het er goed bij hebben.’