Community Abonneren
×

Met financiële prikkels doelmatige diagnostiek stimuleren is risicovol

Eerstelijnszorg wordt niet beter van financiële prikkels voor doelmatige diagnostiek.

Achter de schermen werkt Zorgverzekeraars Nederland (ZN) aan een nieuw element in de huisartsen- en multidisciplinaire bekostiging in segment 3. Het gaat daarbij om doelmatige eerstelijns diagnostiek. Financiële prikkels dus om doelmatige diagnostiek te stimuleren. Is dat verstandig?

Diagnostiek is een essentieel onderdeel van de zorg: zestig tot zeventig procent van de medische besluitvorming wordt hiermee ondersteund. Diagnostiek zorgt bovendien voor goedgeïnformeerde patiënten. En goede diagnostiek helpt juist de zorgkosten te verlagen. Diagnostiek is geen losstaand product waaraan een hoog prijskaartje hangt, maar heeft een onmisbare toegevoegde waarde voor de hele keten van zorg.

Zoals bekend worden de meeste klachten in de eerstelijnszorg zelfstandig en zonder verwijzing opgelost. Slechts in een klein percentage van de patiënten vindt, na één of meerdere consulten, alsnog verwijzing naar het medisch-specialistisch circuit plaats. Dit is een geroutineerde, ontwikkelde werkwijze die recht doet aan kwaliteit en doelmatigheid. Desgewenst geeft de huisarts toelichting aan de patiënt waarom aanvullende diagnostiek nodig is, een medisch-specialistisch consult gerechtvaardigd of een verwijzing naar de medisch specialist nodig is.

Het terugdringen van praktijkvariatie is een beproefde methode om de kwaliteit te bevorderen en de kosten terug te dringen. Doelmatige diagnostiek is een goede keuze om de kosten te beïnvloeden. De kosten zijn relatief klein. Er zijn slechts een of twee onderzoeken gedaan naar de totale kosten van eerstelijns diagnostiek. Hoewel deze uitkomen op ongeveer zevenhonderd miljoen euro, is er een grote foutmarge. Immers de ziekenhuizen verrichten in ongeveer vijftig procent van de gevallen deze eerstelijns diagnostiek en boeken dit onder OVP. Maar aangezien hier weer andere declaratieregels voor gelden, wordt bijvoorbeeld ook MRI onder de noemer diagnostiek geboekt. De kosten van eerstelijns diagnostiek zijn daarom moeilijk exact te schatten. Daarnaast worden in Nederland ook alle logistieke kosten meegerekend in de diagnostische kosten – dit in tegenstelling tot landen waarmee vergeleken wordt. Het bloedprikken of doen van functieonderzoek, het vervoer tot en met de informatie over uitslagen en eventueel daarbij behorend advies. Dat telt ook mee in de kosten en maakt vergelijken eveneens moeilijk. En een deel van de diagnostiek wordt niet of deels vergoed. Kortom, er zal zo ongeveer zevenhonderd miljoen euro in omgaan, ofwel ruim veertig euro per Nederlander per jaar. Dat is anderhalf procent van de gemiddelde kosten per verzekerde in de Zvw.